maandag 25 augustus 2014

Die keer dat Wouter en opa de eendjes gingen voeren

Op de Schatzolder zijn twee openslaande deuren naar het dakterras. Daar gaat opa zitten wanneer hij wil zien welke vormen de wolken hebben. De wolken hebben elke dag een andere vorm, moet je weten. Soms zien ze er uit als streepjes, soms zien ze er uit als badschuim, soms zien ze er uit als de vacht van een schaap, soms zien ze er uit als de scheetjes van een varken.
Opa Schat zit dan tussen de kweekplanten in bloempotten van oma. Zij kweekt ze van zaadje tot plant en als ze groot genoeg zijn, zet ze ze in de tuin.
Vanaf het dakterras kun je kijken over de daken van de huizen. Wouter mag niet op de rand klimmen, maar als hij op zijn tenen staat dan kan hij alles toch goed zien. Hij ziet de tuinen en de schuurtjes, de katten die over de schutting lopen, de was aan de lijn, de luifels tegen de zon. Verderop staat de school en is het plantsoen met de speeltuin en de vijver.

'Opa, mag ik een koekje?' vraagt Wouter.
'Kijk maar in het groene kastje.'
Op de zolderkamer staat een groen kastje waar opa de koffie bewaart voor zichzelf en ranja voor Wouter. De koekjes zijn voor hen samen. De koffiezetter heeft vingerverf afdrukken in alle kleuren van de regenboog, want opa maakt zijn handen niet altijd goed schoon na het schilderen. Ook de ranjaglazen hebben gekleurde vingerafdrukken, maar dat staat eigenlijk wel vrolijk.
In het kastje vindt Wouter niet alleen de door oma gebakken kokoskoeken, maar ook een zak brood.
'Opa, zullen we de eendjes voeren?'
'Waarom niet?' zei opa. 'Als wij een koekje bij ons drinken hebben, waarom de eendjes dan niet.'

Beneden staat mama met Charlotte op de arm. Zij had net haar dutje gedaan. Charlotte, bedoel ik. Niet mama.
'Nemen jullie Charlotte mee?' vraagt mama.
'Die die,' zegt Charlotte en wipt op haar mama's arm.

Opa duwt de wandelwagen. Wouter loopt er naast.
'Charlotte mag de zak met brood vasthouden,' zegt Wouter.
'Die die,' zegt Charlotte en steekt haar handen uit naar de broodzak.
Het is een mooie wandeling naar de vijver. Onderweg komen ze Jildou tegen met haar moeder. Jildou woont een paar huizen verderop.
Opa praat met de moeder van Jildou.
'Wij gaan naar de eendjes,' zegt Wouter tegen Jildou.
'Er is een eend met een zere poot,' zegt Jildou.
'Dat is zielig. Zit er een verband om?'
'Nee,' zegt Jildou. 'Hij kan niet zo goed zwemmen en op het land hinkt hij een beetje.'
'Dan geef ik hem extra brood,' besluit Wouter.



Charlotte zit rustig in haar wandelwagen. Bij de vijver komen de eendjes snel op hen afzwemmen. Ze hopen dat ze brood krijgen.
'Waar is de broodzak?' vraagt opa.
'Charlotte heeft 'm,' zegt Wouter.
'Maar die is bijna leeg,' zegt opa. Hij kijkt naar Charlotte. Op haar schoot liggen allemaal kruimels. Haar vuistjes houden een kapje vast, waar ze happen van neemt.
'Ik geloof dat we vandaag niet alleen de eendjes voeren, maar ook de baby,' zegt opa.
Hij pakt de zak met het brood dat er nog in zit. 'Ach, en van een beetje schimmel ga je ook niet dood. Ik heb schimmelkazen in Frankrijk gegeten waar meer schimmel aan zat dan kaas en ik leef nog!'
Het resterende brood voeren Wouter en opa aan de eendjes. Wouter zorgt dat de manke eend een extra stukje krijgt.
Charlotte zit rustig in haar wagen met een overvolle buik.
Hik, zegt ze.


Volg De Schatzolder op bloglovin <a href="http://www.bloglovin.com/blog/12455271/?claim=7z3th3rmrvj">Follow my blog with Bloglovin</a>